Waarom is de relatie tussen (basis) onderwijs en korfbal zo geslaagd?

Het is bekend dat veel actieven in het korfbal een onderwijsrelatie hebben.
Veel mensen zijn zeer overtuigd bij de keuze van een sport voor hun kinderen te zoeken naar de grote scheiding: teamsport of individuele sport. Daarbij wordt aangenomen dat een teamsport tot gewenster gedrag van het kind leidt dan een individuele sport.
Toch is daar een verstandelijke overweging zeker op zijn plaats.
Het is bijvoorbeeld niet de sport zelf die de scheiding tussen groep en individu bepaald.
De omstandigheden en begeleiding spelen een zeer belangrijke rol.
Individuele sporten kunnen worden aangeboden in een dermate gunstig sociaal klimaat dat deelnemers niet meer zonder elkaar willen, zelfs niet als er situaties zijn waar zij elkaars tegenstanders zijn.
Voorbeelden zijn bij topsport, in het afgelopen tijd heel erg duidelijk geleverd. Zo blijkt bij Irene Wüst, in een bij uitstek individuele sport als langebaanschaatsen de vriendengroep waarin zij leeft, rond de helaas te vroeg overleden Pauline Deutekom, uitermate hecht. Ook nationale baanwielrenners en windsurfers gaven voorbeelden van het perfect samengaan van individu en groepsgeest.
Andersom blijkt bij herhalingen dat teamsporters lak hebben aan hun ploeggenoten en hun belangen of blijken zich tijdens wedstrijden zeer egocentrisch te gedragen.
Soms bepaalt ook het “rugzakje” van een kind dat het voor bepaalde sporten ongeschikt is en dat forceren leidt tot ellende.

De teamsport korfbal is voor heel veel kinderen een zeer geschikte startsport.

Gemengd.
De vrouwelijke en mannelijke deelnemers spelen onder volstrekt dezelfde regels en gelijkwaardige voorwaarden. Dit in tegenstelling tot de meeste teamsporten.
Daarmee is korfbal een sport die heel goed past in de moderne opvattingen over de gelijke waardering tussen de seksen. De spelconcepten in de competitie tonen in de praktijk een vergelijkbare situatie. Dames als teamtopscorers kwamen vroeger zelden voor, de steunfunctie is voor alle spelers opgenomen. Zelfs de rebound is niet meer voorbehouden aan de lange heren.
Lichamelijke belastingbreedte.
In mijn lange praktijk op de ALO is mij gebleken dat korfbal spelende studenten bijna allemaal een goed tot uitstekend breed fysiek vermogen bezitten. Het is de vraag of zij die al bezitten en daarom aan korfbal zijn begonnen en bleven doen of dat de sport dat vermogen heeft veroorzaakt, maar als feit is het te constateren.
Heel veel lopen, keren, lichaamsschijnbewegingen maken, springen, werpen vangen (éénhandig of tweehandig), leiden tot een bovengemiddelde brede ontwikkeling.

Gedwongen samenspel.
Egocentrisch gedrag is maar in zeer beperkte mate mogelijk en wordt, in tegenstelling tot b.v., basketbal niet gewaardeerd. Dit betekent dat alle deelnemers ook echt mee(moeten)doen.
Door de vakkenindeling zijn de afspeelmogelijkheden ook beperkt. Met de bal lopen of stuiteren (dribbelen) mag niet. Er zijn maar drie medespelers waaruit een keuze gemaakt kan worden en geen 6, 11 of 15. Dat maakt de keuze relatief simpel. Iedereen moet klaar zijn om de bal te ontvangen en er zijn binnen het vak maar 3 afspeelmogelijkheden.
Hogere handelingssnelheid maakt een groot kwaliteitsverschil.

Beschermd balbezit.
De regels zorgen ervoor de bal niet afgepakt kan worden. Dat geeft rust aan de (minder getalenteerde) balbezitter.

Lichamelijk contact.
Iemand aanraken is verboden, dus de strijd om de bal leidt niet tot gebruik van fysieke kracht, zoals bij b.v. de schouderduw of vastpakken van tegenstanders.
Bij handbal leidt iemand gewoon vastpakken alleen tot balbezit van de tegenpartij, ook bij herhaalde overtreding. Fysieke kracht is bij korfbal dus niet doorslaggevend. Ook de frêle spelers doen volwaardig mee en hebben.
In mijn loopbaan als docent l.o. bleek steeds dat korfbalspelers altijd behoorden tot de beste bewegers in allerlei onderdelen van verschillende gebieden. In tegenstelling tot sommige andere (top)sporters, die vaak eenzijdig ontwikkeld zijn.

Al deze kenmerken van het spel zorgen er voor dat korfbal een echte sport is, waarbij de positieve elementen van gedrag gerespecteerd worden. Dat het een sport is waarbij de inzet van fysieke massa ondergeschikt is aan elementen als slimheid, technisch kunnen en handelingssnelheid. Bovendien is het speelbaar als je minder getalenteerd bent in de richting van de gewenste perfecte uitvoering van het spel.
Wellicht is dat een belangrijke reden waardoor mensen die voor een opvoedkundige studierichting kiezen aangetrokken worden door dit spel.
Waardoor het hardnekkige misverstand over de tuttigheid alsmaar standhoudt is een raadsel. Ik heb daar wel gedachten over, maar er is geen onderzoek bekend.
Misschien een mooie opdracht voor de scriptie van een student!!

Henk Mijnsbergen
(Import korfball

Wil je reageren, stuur je reactie naar contact@korfbalhaagseregio.nl